Edwins Duivenpraat #21
17 oktober 2025
Edwin Timmerman is al 25 jaar een vertrouwd gezicht bij De Groot, waar hij zijn passie voor de duivensport combineert met zijn dagelijkse werk. Als ervaren duivenmelker heeft Edwin in de loop der jaren veel kennis opgedaan over alles wat met duiven te maken heeft. Wekelijks staat hij klaar om duivenliefhebbers te adviseren, hun vragen te beantwoorden en zijn expertise te delen.
Beste lezers,
De rui vordert gestaag en de kweekduiven beginnen alweer glad te worden. Net na de rui zijn ze op hun mooist. Over een week krijgen ze bij mij een paratyfusenting, deze keer de enting van dierenarts Vincent Schroeder. Deze wissel ik af met de PT-enting van Van der Sluis. De kwekers ent ik één keer en de vliegers twee keer: na de rui en in maart, voor de vluchten. De jonge duiven ent ik niet voor paratyfus.
Nu de kwekers bezig zijn met de laatste veren, schakel ik over op V.L. Winter + IC, want ik heb een hekel aan te dikke kweekduiven. Met deze mengeling houd je ze goed op gewicht. Ik mag in deze tijd graag nadenken over welke kweekkoppels ik ga vormen. De meeste koppels wissel ik elk jaar.
Ik doe niet zoveel aan lijnenteelt, omdat ik er domweg te weinig verstand van heb. Daarom zorg ik dat ik minstens vier bloedlijnen op mijn kweekhok heb en kruis deze onderling. Het is me de laatste jaren opgevallen dat de “Harry”-lijn van Jan Hooymans makkelijk kruist met andere bloedlijnen. Bij Tj. & J. Elzinga kocht ik meerdere jongen uit “Halliluja”, een prachtige zoon van de “Harry”. Ik heb zelden zo’n sterke duif gezien, gekoppeld aan hun topduivin “Esmee”. De nakweek begint bij mij steeds dominanter te worden en ik denk zelf dat dat alleen maar meer wordt.
Koppels samenstellen
Ik kweek niet uit de vliegers, dus mijn kweekkoppels zijn erg belangrijk. Daarom probeer ik er elk jaar serieus werk van te maken. Ook is mijn kweekhok niet al te groot (15 koppels); om dan wat extra duiven aan te houden is lastig. Dus ook bij de kwekers wordt streng geselecteerd.
Als ik koppels samenstel, dan houd ik de volgende zeven stelregels in gedachten:
1. Ik probeer dezelfde kleur ogen niet op elkaar te koppelen.
2. Ik probeer een bewezen vliegduif op een goede stamboomduif te zetten.
3. Een wat oudere duif koppel ik graag aan een wat jongere.
4. Twee open duiven zet ik niet op elkaar.
5. Twee diepe duiven zet ik niet op elkaar.
6. Een zwakkere rug probeer ik te compenseren.
7. Eén van de twee partners moet een wringer zijn.
Ik ben mij ervan bewust dat ik de wijsheid niet in pacht heb, want na dit alles kweek ik nog steeds meer slechte dan goede. Maar ik ben meerdere malen gestopt en als ik weer begon, toch redelijk snel weer op niveau gekomen. Dus ik zal toch wel wat goed doen.
Op de winkelvloer
Afgelopen week ging het in de winkel vooral over de moeilijk verlopen taartvluchten. Ik zal er zelf niet aan meedoen; daar heb ik zo mijn redenen voor. Maar voor de liefhebbers die hier wel plezier aan beleven, was dit een zwaar weekend. Gelukkig hoor ik de laatste dagen dat veel duiven alsnog zijn thuisgekomen.
Binnenkort starten de ledenvergaderingen van de afdelingen. Hierin zal het hoofdzakelijk over de fusies gaan. Nogmaals: er werken veel mensen heel hard aan, maar ik ben bang dat het voor 2026 niet gaat lukken. Nieuwe statuten zijn niet zomaar opgesteld en goedgekeurd, en als het om geld gaat, dan weet je het vaak ook wel.
Aan ons als lossingscommissies ligt het in ieder geval niet. Wij (afd. 7, 8 en 9) hebben op 8 oktober een constructieve vergadering gehad en zijn ervan overtuigd dat we prima met elkaar kunnen samenwerken.